De Pari Passu (en andere) puzzel(s): Naar een meer algemene theorie van(ondernemings)risicoverdeling
WP 2024-8
In een “perfecte” wereld zouden allerlei juridische mechanismen, zoals voorrechten en zekerheden, maar ook pakweg schuldvergelijking of eigendomsvoorbehoud, die de gelijkheid van schuldeisers bij samenloop doorbreken, zinloos zijn. Immers, partijen die niet kunnen genieten van een (de jure of de facto) prioriteit zullen ex ante hun “prijs” om te contracteren verhogen als compensatie voor het hogere risico dat ze lopen (en vice versa). Daarom is het een “puzzel” waarom deze mechanismen, waarmee wordt afgeweken van het “pari passu” beginsel, bestaan. In werkelijkheid zijn er natuurlijk vaak goede economische redenen om bepaalde partijen, in bepaalde situaties, een prioriteit te geven (of ze achter te stellen).
In deze bijdrage wordt een conceptueel kader gesuggereerd waarmee kan geanalyseerd worden of een bepaalde juridische “afwijking” (zoals bijvoorbeeld de fiscale voorrechten) op het pari passu beginsel economisch gelegitimeerd is.
Doorheen de bijdrage zal geargumenteerd worden dat dit “kader” niet alleen gebruikt kan worden bij rangafwijkingen in de eerder strikte zin, maar ook voor andere juridische regels die het risico en de kosten van ondernemingsfalen verdelen, zoals beperkte aansprakelijkheid, (een cap op) aandeelhouders- bestuurders- of zelfs bankiersaansprakelijheid, etc. Meer nog, ik zal in deze bijdrage argumenteren dat het zekerhedenrecht en andere risicoverdelende regels elkaar noodzakelijk aanvullen om tot genuanceerde en economisch zinvolle juridische oplossingen te komen in een complexe wereld. Waarbij dan het ultieme beleidsdoel is om mensen te prikkelen maatschappelijk waardeverhogende beslissingen te doen nemen (i.e. het uitvoeren van een zinvolle economische activiteit, dan wel het stoppen met een zinloze economische activiteit).