Oprichtersaansprakelijkheid wegens kennelijk ontoereikend aanvangsvermogen: kan de cijferberoeper als zondebok dienen?
WP 2022-10
In deze Working Paper annoteert Floris Mertens een vonnis van de ondernemingsrechtbank te Gent (afd. Dendermonde) van 18 oktober 2021.
Indien een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid binnen de drie jaar na de oprichting failliet wordt verklaard, lopen de oprichters het gevaar om hoofdelijk aansprakelijk gesteld te worden voor een deel of het geheel van het netto-passief van de gefailleerde vennootschap. Hun aansprakelijkheid komt in het gedrang wanneer zij een kennelijk ontoereikend aanvangsvermogen voorzien hebben bij de oprichting, wat voornamelijk kan blijken uit het bewaarde financieel plan. De praktijk leert dat oprichters voor de opstelling van dit plan vaak een beroep doen op de beoefenaar van een cijferberoep. Bijgevolg rijst de vraag in welke mate deze cijferberoeper ook aansprakelijkheid kan dragen voor het kennelijk ontoereikend aanvangsvermogen dat mogelijks uit het financieel plan naar voren komt. Deze bijdrage toont aan dat de professionele zorgvuldigheidsplicht de cijferberoeper ertoe dwingt om enerzijds de door de oprichters aangereikte cijfergegevens in beperkte mate te controleren, en anderzijds een waarschuwing te verstrekken wanneer duidelijk blijkt dat de in het financieel plan voorziene middelen ontoereikend zijn om de beoogde activiteiten te verwezenlijken.