Het Spector-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het vermoeden van gebruik van voorkennis
WP 2010-17
In het Spector- arrest van 23 december 2009 oordeelt het Europees Hof van Justitie dat de insider die verrichtingen stelt in financiële instrumenten van een emittent waarvan hij over voorkennis beschikt, vermoed wordt "gebruik" te hebben gemaakt van zijn voorkennis, zonder dat een causaal verband tussen de voorkennis en de verrichte transactie moet worden bewezen. Dit vermoeden geldt evenwel onder voorbehoud van de rechten van verdediging en specifiek het recht om dit vermoeden te weerleggen in de gevallen waarin het gebruik van de voorkennis niet als ongeoorloofd is aan te merken in het licht van de doelstellingen van de richtlijn. In deze bijdrage brengen we de implicaties van het arrest in kaart op het vlak van de handhaving van het verbod van misbruik van voorkennis, en wijzen we in het bijzonder op de vragen die rijzen bij de concrete weerlegging van het vermoeden van gebruik van voorkennis. We illustreren deze vragen aan de hand van de werking van aandelenoptieplannen ten gunste van personeelsleden en bestuurders van genoteerde vennootschappen.