ESG en vennootschapsrecht: innig verbonden, maar ook duurzaam?
WP 2022-02
De tekst biedt een algemeen overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen binnen Europa in de periode 2019-2021 op het snijvlak van ondernemingsrecht en environmental, social en governance-thema’s. Hans De Wulf had de eer de tekst te mogen voorstellen op de jaarvergadering te Amsterdam, in november 2021, van de Nederlandse Koninklijke Vereeniging Handelsrecht, en aldaar in debat te mogen gaan met Vino Timmerman en het publiek.
Na een uitgebreide inleiding gaat de tekst in op het 'corporate purpose'-debat, ESG-aandeelhoudersactivisme, de EU-initiatieven om openbaarmakingsverplichtingen rond duurzaamheid en verwante thema’s op een nieuwe leest te schoeien, due diligence van de waardeketen (ook bekend als human rights due diligence) en de evolutie naar 'ESG-aansprakelijkheid', uitmondend ineen fusie tussen mensenrechten en het onrechtmatigedaadsrecht, zoals geïllustreerd door het Haagse vonnis in de Shell Milieudefensie-zaak.
Inhoudelijk maakt Hans De Wulf onder nogal wat meer het punt dat het een onvruchtbare aanpak is te pogen ondernemingen tot meer aandacht voor andere stakeholders dan aandeelhouders te bewegen via een herformulering van bestuursplichten of invulling van het concept vennootschapsbelang of corporate purpose-verklaringen; dat het wel zinvol is aan ondernemingen human rights due diligence verplichtingen op te leggen, maar dat men dat dan via technisch behoorlijk geformuleerde, tot rechtszekerheid leidende wetgeving moet doen, kenmerken die ontbreken bij het ontwerp van Europese Richtlijn van het Europese Parlement van 10 maart 2021; en dat terwijl de Britse 'Vedanta'-rechtspraak te begroeten is (aansprakelijkheid van de Europese moeder voor eigen onrechtmatige daad die begaan wordt via de activa van een buitenlandse dochter), de Nederlandse Shell Milieudefensie-uitspraak vele bruggen te ver gaat, onder meer omdat zij uit niet-bindende normen een bindende gedragsnorm afleidt en op die manier de grens tussen het toepassen en afdwingen van het recht en het uitvinden van nieuwe rechtsregels, wat een prerogatief van de politiek is, ver overschrijdt.