Michel Tison, Kristof Maresceau

Vragen rond de aanknopingspunten in de Europese Insolventieverordening

WP 2013-06

Deze bijdrage tracht aan te tonen dat de in de Europese Insolventieverordening (EIV) gebruikte aanknopingspunten voor het aanduiden van de bevoegde insolventierechters en de toepasselijke nationale insolventiewetgeving verschillende problemen tot gevolg hebben. Betreurenswaardig is vooral dat het huidig regelgevend kader aanleiding geeft tot rechtsonzekerheid. Deze wordt veroorzaakt door verschillende fenomenen en vaststellingen, waaronder (i) de mogelijkheid dat tussen de debiteur en de schuldeisers een 'race to the courthouse' ontstaat voor het indienen van de insolventie-aanvraag, (ii) de mogelijkheid dat debiteurs aan reguleringsarbitrage doen aan de vooravond van hun faillissement en (iii) de vaststelling dat er afbakeningsproblemen kunnen bestaan tussen vennootschapsrecht en het insolventierecht dat op een quasi insolvente vennootschap toepasselijk is. Omdat deze rechtsonzekerheid in wezen te herleiden is tot het gebruik in de EIV van het COMI (Centre of Main Interests) als relevant aanknopingspunt voor het bepalen van de plaats waar de hoofdinsolventieprocedure kan worden geopend, wordt in deze bijdrage gepleit voor de afschaffing ervan.